Complexiteit. De grond staat voor een systeem dat bestaat uit discrete “eenheden” (agenten) waarvan de individuele kenmerken en gedragingen worden beïnvloed door één of meer andere delen van het systeem. Door die interacties ontstaan feedback loops. Elementen beïnvloeden zichzelf door terugkoppeling via andere elementen. Door die terugkoppelingen ontstaat een niet-lineaire dynamiek van het systeem als geheel, met eigenschappen die zowel onvoorspelbaar als deterministisch zijn. Het systeem is mathematisch te beschrijven met een stelsel van niet lineaire differentiaal-vergelijkingen dat niet analytisch oplosbaar zijn. Simulatie is de enige manier om enig inzicht te krijgen in het macro gedrag van het systeem.
De stengel vertegenwoordigt een aantal macroscopische kenmerken die alle complex adaptieve systemen gemeen hebben. Die kenmerken zijn onder meer:
Emergentie. Het geheel is meer dan de som der delen. Bepaalde eigenschappen van het systeem zijn niet herleidbaar tot eigenschappen van de samenstellende delen.
Zelfordening. Het systeem vertoont een mate van ordening. Een voorbeeld is een zwerm spreeuwen of een bijenvolk.
Homeostase. De neiging om bepaalde emergente eigenschappen te behouden als reactie op externe verstoringen doordat kenmerken van sommige delen van het systeem zich aanpassen.
Vlindereffect. Extreme gevoeligheid voor bepaalde randvoorwaarden. Hoewel externe verstoringen vaak geen effect hebben (homeostase) kunnen kleine verstoringen soms juist een heel groot gevolg hebben. Het systeem schiet dan van de ene homeostatische toestand in een andere.
De blaadjes staan voor de verschillende domeinen in samenleving en organisatorische constellaties waarvoor de hierboven beschreven effecten van complexiteit relevant zijn. Het is de bedoeling dat geïnteresseerden door middel van een blog een bijdrage kunnen leveren aan de beschrijving van, en discussie over, die domein specifieke effecten. Voorbeelden van dergelijke domeinen zijn bedrijfsorganisaties, politiek, openbaar bestuur op verschillende niveaus en wet- en regelgeving. In algemene termen gaat het om organisaties waarin de medewerkers (of samenstellende delen) elkaar beïnvloeden.
Een complex adaptief systeem bestaat uit "agents" waarbij elke agent zich in een verschillende toestanden kan bevinden. In welke toestand zich elke agent zich bevindt wordt mede bepaalde door de interactie tussen de betreffende agent en één of meer andere agents. Als voorbeeld kunnen de 9 groepsrollen van Belbin dienen en 2 mensen (A en B) die elk één van die 9 rollen kan vervullen. Er zijn dan in totaal 81 combinaties mogelijk die elk tot een meer of minder succesvolle samenwerking leiden. De hele configuratieruimte is dan weer te geven in een 3-dimensionale plot, waarbij de Z-as het succes van een bepaalde combinatie van de Belbin rol van A en B weergeeft. Sommige combinaties doen het beter dan andere. Er ontstaat dus een landschap van heuvels en dalen.
Voor een "groep" van twee mensen en 9 rollen is dat landschap weer te geven; in geval van een groep van 20 mensen is het aantal combinaties 9^20 (ongeveer een 1 met 19 nullen) en er ontstaat een 21-dimensionale figuur. Die figuur is niet weer te geven en het aantal configuraries is te groot om ze allemaal te testen. Wel uitvoerbaar is een onderzoek naar bepaalde karakteristieken van het landschap; karakteristieken die indicatief zijn voor het effect van het aantal interacties per deelnemer en het effect van een verandering van rol van één van de agents. Zo'n verandering kan dan gezien worden als één stap in een wandeling door het landschap. De drie plaatjes hieronder representeren de vorm het fitness landschap als functie van het aantal interacties per deelnemende agent. Van links naar rechts: geen intercacties, tussen 5 en 10 interacties per agent en 20 of meer interacties.
Eén piek in het landschap. Er is geen enkele interactie tussen de deelnemers en elke deelnemer voert een vaste taak uit. Als elke deelnemer individueel optimaal presteert, presteert het geheel ook optimaal en is de enige piek in het landschap bereikt. Het klassieke management model uit het begin van de tweede industriele revolutie is adequaat. Een ontworpen productievoorschrift met gedefinieerde deeltaken en jaarlijkse individuele beoordelingsgesprekken. Veel tijd en middelen nodig om te reageren op een verandering van condities.
Het gedrag van elke deelnemer aan het systeem wordt beïnvloed door 5 tot 15 andere deelnemers. Het landschap bevat relatief hoge, glooiende toppen. Gemiddeld zijn de pieken hoger dan in het geval van die ene heuvel. Het systeem is complex adaptief en het effect van een stap in het landschap is daarom fundamenteel onvoorspelbaar en kan alleen worden vastgsteld door de stap te zetten. NB: een stap in het landschap betekent dat één of een paar deelnemers van gedrag veranderen. Proefondervindelijk wordt zo een piek gevonden. Een maal op de piek aangekomen is een verandering (op een piek is elke stap er één omlaag) door interne of externe invloeden gemakkelijk te corrigeren. Niet elke deelnemer preseert individueel optimaal, maar die suboptimale prestatie maakt dat andere deelnemers juist wel optimaal presteren. Het geheel is nu meer dan de som der delen en individuele beoordeling is zinloos en zelfs gevaarlijk.
Meer dan 15 interacties per deelnemer. Het landschap bestaat uit een aantal scherpe pieken en ravijnen waarbij de pieken gemiddeld lager zijn dan in de beide andere voorbeelden het geval is. De scherpe, niet zo hoge pieken betekent dat het systeem niet veel stappen nodig heeft om een piek te bereiken en met een paar kleine wjzigingen in een dal belandt. Of met andere woorden: een schijnbaar onbelagrijke gebeurtenis kan grote gevolgen hebben. Het chaotische gedrag is kenmerkend voor een crisis en is het gevolg van het feit dat veel interacties per deelnemer ook veel tegengestelde invloeden betekent. Er is een manier om uit zo'n crisis te komen (of er één te vermijden), daarover meer op de pagina "Toelichting" in het deel "Crisis en Chaos"